SV | Toen zeide hij: Gijlieden hebt mijn goden, die ik gemaakt had, weggenomen, mitsgaders den priester, en zijt weggegaan; wat heb ik nu meer? Wat is het dan, dat gij tot mij zegt: Wat is u? |
WLC | וַיֹּ֡אמֶר אֶת־אֱלֹהַי֩ אֲשֶׁר־עָשִׂ֨יתִי לְקַחְתֶּ֧ם וְֽאֶת־הַכֹּהֵ֛ן וַתֵּלְכ֖וּ וּמַה־לִּ֣י עֹ֑וד וּמַה־זֶּ֛ה תֹּאמְר֥וּ אֵלַ֖י מַה־לָּֽךְ׃ |
Trans. | wayyō’mer ’eṯ-’ĕlōhay ’ăšer-‘āśîṯî ləqaḥətem wə’eṯ-hakōhēn watēləḵû ûmah-llî ‘wōḏ ûmah-zzeh tō’mərû ’ēlay mah-llāḵə: |
Toen zeide hij: Gijlieden hebt mijn goden, die ik gemaakt had, weggenomen, mitsgaders den priester, en zijt weggegaan; wat heb ik nu meer? Wat is het dan, dat gij tot mij zegt: Wat is u?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide hij: Gijlieden hebt mijn goden, die ik gemaakt had, weggenomen, mitsgaders den priester, en zijt weggegaan; wat heb ik nu meer? Wat is het dan, dat gij tot mij zegt: Wat is u?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!